Test je kennnis door je antwoord in te typen en te vergelijken met het juiste antwoord, door te klikken op de vraag.
Protonen, neutronen en elektronen; p, n, e-
Protonen en neutronen
atomaire units (u)
door het aantal protonen in de kern
massagetal = het aantal protonen + het aantal neutronen
Het periodiek systeem
Protonen hebben een elementaire lading van 1+, elektronen van -1. In het atoommodel zijn atomen neutraal. Er zijn daarom even veel elektronen als protonen.
Atoommodel van Rutherford, waarin elektronen om een kern bewegen in 1 wolk. En dat van Bohr, waarin elektronen in schillen om de kern bewegen.
p en n in de kern, elektronen in verschillende schillen relatief ver van de kern
Valentie elektronen
Vanaf de kern gezien zijn de eerste drie schillen: k, l, m; met resp. 2, 8, 18 elektronen.
De elektronen configuratie waarin de schillen juist maximaal gevuld zijn.
Magnesium met atoomnummer 12 (Binas tabel 99) met configuratie K = 2 L = 8 en M= 2 en dus 2 elektronen in de buitenste schil zitten, dus 2 valentie elektronen.
Twee elektronen uit de M-schil afstaan; er ontstaat Mg2+
2 × 1,008 + 32,06 + 4 × 16,00 = 98,08 u (Binas 99)
in groep 17
in groep 18
chemische eigenschappen
Door zijn ene valentie elektron af te staan er ontstaat Na+.
F atoomnummer 9: met K; 2 en L: 7 elektronen. Door een elektron op te nemen krijgt F de edelgasconfiguratie en ontstaat F-
Isotopen zijn atomen met hetzelfde atoomnummer, maar met een verschillend massagetal. Ze hebben hetzelfde aantal protonen, en een verschillend aantal neutronen.
Het massagetal in het periodiek systeem is het gewogen gemiddelde van verschillende isotopen die voorkomen in de natuur.
35,45 u ligt dichter bij 35 u dan bij 37 u. Dus Cl-35 zal wel vaker voorkomen dan Cl-37. Check: Binas tabel 25A: 75,78% Cl-35, en 24,22% is Cl-37.
Br-79 en Br-81
Br-79: Br heeft atoomnummer 35; dus 35 protonen. Het aantal neutronen is 79 − 35 = 44. Er zijn 35 elektronen verdeeld over vier schillen: 2, 8, 18, 7 Br-81: heeft ook 35 protonen, maar (81 − 35 =) 46 neutronen, en 35 elektronen ook verdeeld over vier schillen: 2, 8, 18, 7.
In 1 mol water zit 2 mol H-atomen, dus in 3,5 mol water 2x3,5 = 7,0 mol H-atomen
Stap 1:C2H6 (g) + O2 (g) -> CO2 (g) + H2O (l). Stap 2: Coëfficiënten kloppend maken: C2H6 (g) + 3½O2 (g) -> 2CO2 (g) + 3H2O (l). Stap 3: Breuken wegwerken (2x): 2C2H6 (g) + 7O2 (g) -> 4CO2 (g) + 6H2O (l).
2 : 7 : 4 : 6 mol
Overmaat (2x te veel)
2.3*10-3 mol
0,001 m3